> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Grammaire [Autres thèmes] | |
> Tests similaires : - Infinitif-mode infinitif ((te) + verbe) - Phrases simples-place des compléments - Phrases complexes (1) - Verbe impersonnel-il y a - Phrases simples-place du verbe - Phrases avec ER - Formation des mots (1) - Phrases complexes-particularités | |
> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction... |
Termes grammaticaux - nature des mots
LES TERMES GRAMMATICAUX
I. La nature des mots.
le nom | het zelfstandig naamwoord | De vrouw zit aan tafel. |
l’article défini | het bepaald lidwoord | In de zomer gaan we naar Parijs. |
l’article indéfini | het onbepaald lidwoord | Ik heb een zus. |
l’adjectif qualificatif | het bijvoeglijk naamwoord | De zwarte hond loopt door de straat. |
l’adjectif démonstratif | het aanwijzend voornaamwoord | Deze vrouw is de nieuwe lerares. |
l’adjectif possessif | het bezittelijk voornaamwoord | Ons huis is klein. |
l’adjectif interrogatif | het vragend voornaamwoord | Welke bediende is ziek ? |
l’adjectif indéfini | het onbepaald voornaamwoord | Alle kinderen zitten in de klas. |
l’adjectif numéral cardinal | het hoofdtelwoord | Het kost driehonderd euro’s. |
l’adjectif numéral ordinal | het rangtelwoord | Leopold de Tweede. |
le pronom personnel | het zelfstandig persoonlijk voornaamwoord | We drinken een kopje koffie. |
le pronom démonstratif | het zelfstandig aanwijzend voornaamwoord | Deze is groter. |
le pronom possessif | het zelfstandig bezittelijk voornaamwoord | Dat is de mijne ! |
le pronom interrogatif | het zelfstandig vragend voornaamwoord | Wie komt morgen ? |
le pronom indéfini | het zelfstandig onbepaald voornaamwoord | Sommigen zullen hier blijven. |
le pronom relatif | het zelfstandig betrekkelijk voornaamwoord | De man, die daar staat, is mijn broer. |
l’adverbe | het bijwoord | Hij blijft gewoonlijk thuis. |
la préposition | het voorzetsel | We liepen langs het kanaal. |
la conjonction de coordination | het nevenschikkend voegwoord | Mijn broer en mijn zus zijn thuis. |
la conjonction de subordination | het onderschikkend voegwoord | Hij zei dat hij moest terugkeren. |
le verbe | het werkwoord | We gaan naar zee. |
Euno87 et Mariebru
Donnez la nature de chaque mot en couleur.
Exercice de néerlandais "Termes grammaticaux - nature des mots" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais
Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.
Fin de l'exercice de néerlandais "Termes grammaticaux - nature des mots"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Grammaire