> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Adjectifs [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Adjectif qualificatif-accord-règles - Adjectif qualificatif-accord - Adjectif employé comme nom - Adjectif qualificatif-accord-règles particulières - Adjectif numéraux-règles particulières - Adjectif qualificatif-invariable - Adjectif qualificatif-ordre des épithètes - Adjectif qualificatif et son complément
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Adjectif qualificatif - accord

Accordez si nécessaire l'adjectif mis entre parenthèses. Attention aux règles d'orthographe.

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Adjectif qualificatif - accord" créé par anonyme avec le générateur de tests - créez votre propre test !
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Het katje van mijn zus is (klein).

2. Mijn broek is (nat).

3. Hij is een (mooi) jongen.

4. De (nieuw) leerling in 2B heet Jan.

5. Mijn zus gaat naar een (nieuw) school.

6. Bart en Wim zijn (dik) vrienden.

7. Sofie heeft (groen) schoenen.

8. Mevrouw Dupont heeft een (duur) GSM.

9. De ouders van Wim zijn (lief).

10. Mia heeft een (dun) mond.

11. Antwerpen is een (groot) stad.

12. België is een (klein) land.

13. De zon is (gevaarlijk).

14. De auto van mijn moeder is (groot).

15. Mijn zus heeft een (groot) kat.