Apprendre le néerlandais > Cours & exercices de néerlandais > test de néerlandais n°23698 : Auxiliaires de mode (2) - cours

	> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : \| Auxiliaires [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Présent-avoir et être - Auxiliaires : hebben ou zijn? - Auxiliaires de mode (1) - Auxiliaires de mode - Auxiliaires de mode (3) - Zijn/Hebben - Verbe avoir (tous les temps) - Imparfait-avoir et être
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Auxiliaires de mode (2) - cours

Les auxiliaires de mode (2).

Les auxiliaires de mode sont au nombre de quatre : kunnen - mogen - willen et moeten.

Leur conjugaison est irrégulière mais très facile !

KUNNEN		MOGEN
Ik	kan	Ik	mag
je - u	kan - kunt (*)	je - u	mag
hij - ze - het	kan	hij - ze - het	mag
we - jullie - ze	kunnen	we - jullie - ze	mogen

(*) La tendance actuelle consiste à n'utiliser qu'une seule et même forme à toutes les personnes du singulier.

KUNNEN = pouvoir, exprime :

•- la capacité

•- la possibilité

= savoir, avoir appris

Ik kan met de auto rijden (want ik heb een rijbewijs).

MOGEN = pouvoir, exprime

•- la permission

Ik mag met de auto rijden (want moeder gaat er akkoord mee)

Woordenschat Vocabulaire

het rijbewijs (rijbewijzen)	le permis de conduire
akkoord gaan met	être d'accord avec
de moeder (s)	la mère
de fiets(en)	le vélo
het zout	le sel
doorgeven - gaf door - doorgegeven	passer, donner
aankomen - kwam aan - aangekomen	arriver
naar buiten gaan	sortir
lenen	emprunter
proberen	essayer

Exercice : kunnen ou mogen ? (N'oubliez pas de conjuguer l'auxiliaire !)

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Auxiliaires de mode (2) - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ik vandaag niet komen : mijn moeder is ziek.

2. Ik kom niet : ik niet van mijn moeder.

3. Ik Engels en Frans spreken.

4. Van de dokter we niet naar buiten gaan.

5. Ik die fiets niet repareren.

6. je me het zout doorgeven ?

7. ik morgen je auto lenen?

8. Mevrouw Janssens niet op tijd komen.

9. We het niet proberen.

10. In het centrum van de stad je niet altijd parkeren.

Fin de l'exercice de néerlandais "Auxiliaires de mode (2) - cours"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Auxiliaires