> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Auxiliaires [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Présent-avoir et être - Auxiliaires : hebben ou zijn? - Auxiliaires de mode (1) - Auxiliaires de mode - Auxiliaires de mode (2) - Auxiliaires de mode (3) - Zijn/Hebben - Verbe avoir (tous les temps)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Auxiliaires de mode

Kunnen, moeten, mogen, willen ?

Pour une petite révision, vous pouvez consulter les tests : test, test et test.

      Complétez chaque phrase avec le bon auxiliaire de mode, conjugué au présent !

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Auxiliaires de mode" créé par rejane avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de rejane]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ik ben zwanger en ik een echografie laten maken.

2. Ik niet meer roken: het is niet goed voor mijn baby.

3. jullie om half acht klaar zijn?

4. We om acht uur in het station zijn; de trein vertrekt om tien over acht.

5. Het is warm en de kinderen zwemmen.

6. De vlag is groen: jullie in de zee zwemmen.

7. U niet met een kind in deze attractie gaan.

8. We gaan eten: ik snel de tafel dekken.

9. Ik graag een gesneden brood, alstublieft.

10. Mijn oma is tachtig jaar en ze een computer gebruiken.