> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Auxiliaires [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Présent-avoir et être - Auxiliaires : hebben ou zijn? - Auxiliaires de mode (1) - Auxiliaires de mode - Auxiliaires de mode (2) - Auxiliaires de mode (3) - Zijn/Hebben - Verbe avoir (tous les temps)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Auxiliaires : être ou avoir ?

Complétez avec une forme des verbes avoir ou être.

Vul in met een vorm van hebben of zijn.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Auxiliaires : être ou avoir ?" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Je benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas dat boek al gelezen.

2. De vijand benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas gevlucht.

3. We benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas de bloemen buiten gezet, omdat het regent.

4. Hoe laat benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas je aan je werk begonnen ?

5. Het benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas heel wat gesneeuwd vannacht.

6. De timmerman benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas van het dak gevallen.

7. Peter was vuil en hij benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas zich vlug gewassen.

8. Na de oorlog benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas hij naar Zuid-Amerika gevlucht.

9. We benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas maar drie uur gereden.

10. Gisteren benhebbenhebtheeftis Je ne sais pas de hele familie tot Hamburg gevaren.