> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Auxiliaires [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Présent-avoir et être - Auxiliaires : hebben ou zijn? - Auxiliaires de mode (1) - Auxiliaires de mode - Auxiliaires de mode (2) - Auxiliaires de mode (3) - Zijn/Hebben - Verbe avoir (tous les temps)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Auxiliaires : hebben ou zijn

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Auxiliaires : hebben ou zijn" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

Cindy heeftis Je ne sais pas naar Zwitserland geweest.
Het weer was slecht maar het heeftis Je ne sais pas bijna niet gesneeuwd.
Het heeftis Je ne sais pas te veel geregend.
Ze had dus tijd genoeg en ze heeftis Je ne sais pas kaartjes gestuurd.
Ze heeftis Je ne sais pas ook naar de grote nabije stad gereden.
Nu is ze terug en vanmorgen heeftis Je ne sais pas ze met haar huiswerk begonnen.
Daarna heeftis Je ne sais pas ze een TV-uitzending gevolgd omdat de televisie heeftis Je ne sais pas hersteld.
Vanmiddag heeftis Je ne sais pas ze lang gefietst.
Daarna heeftis Je ne sais pas ze naar het zwembad gewandeld en ze heeftis Je ne sais pas met haar vrienden gezwommen.
Karel is er ook, maar die heeftis Je ne sais pas zijn zwempak vergeten.
Hij heeftis Je ne sais pas dan vlug naar huis gelopen om het te halen.
Cindy heeftis Je ne sais pas nog een ijsje gegeten en daarna heeftis Je ne sais pas ze naar huis teruggegaan.