> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Pays | Vie quotidienne | Voitures [Autres thèmes] | |
> Tests similaires : - Noms des habitants et adjectifs des pays - Belgique-géographie - Journée de travail - Pays-Bas : Habitudes alimentaires - Emotions - Allemagne : Mur de Berlin - Famille Janssens (15)- Activités matinales - Belgique-Bruges | |
> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction... |
Belgique : Circulation routière - cours
Met de fiets : Waar rijden?
Als fietser rijdt u vanzelfsprekend op het fietspad, tenminste... als er één is.De algemene regel is eenvoudig : een fietser rijdt op het fietspad als er één aangelegd is. Maar wat als er geen fietspad is of als het onbruikbaar blijkt te zijn?
Wat als er geen fietspad is?
De fietser mag op de rijweg rijden. In de bebouwde kom mag hij ook platte bermen en parkeerstroken aan de rechterkant gebruiken. Hij moet dan wel voorrang verlenen aan de andere weggebruikers die zich daarop bevinden. Zijn de parkeerstroken echter niet over een lange afstand vrij, dan blijft u beter op de rijweg rijden. Wanneer u anders om een geparkeerde wagen heen moet rijden, bestaat het gevaar dat een aankomende automobilist niet verwacht dat u plots de rijbaan zal oprijden.
Trottoir = voetgangers
Buiten de bebouwde kom mag de fietser zelfs op het trottoir of een verhoogde berm rechts rijden. In de bebouwde kom echter is het trottoir voorbehouden voor voetgangers.
Volgens Touring
de fietser (s) | le cycliste |
de rijweg (en) | la route, la chaussée |
de bebouwde kom (men) | l'agglomération (ce qui est construit) |
de kom (men) | l'agglomération |
de berm (en) | l'accotement |
de parkeerstrook (stroken) | la bande de stationnement |
de rechterkant | le côté droit |
de linkerkant | le côté gauche |
de weggebruiker(s) | l'usager de la route |
de afstand (en) | la distance |
de rijbaan (banen) | la chaussée, la voie |
de voetganger (s) | le piéton |
het fietspad (en) | la voie cyclable |
het gevaar (gevaren) | le danger |
verhoogd | surélevé |
plots | soudain |
aankomend | qui arrive |
bruikbaar - onbruikbaar | utilisable - inutilisable |
vanzelfsprekend | évident, évidemment, tout naturel(lement) |
ten minste | au moins |
als | ce simple mot peut avoir plusieurs significations ; ici = si |
aanleggen | aménager |
zich bevinden - bevond - bevonden | se trouver |
verwachten | s'attendre à |
oprijden - reed op - opgereden | s'engager (en roulant) |
voorbehouden (voor) - behield voor - voorbehouden | réserver (à) |
voorrang verlenen aan | accorder la priorité à |
een wagen heen rijden | contourner un véhicule |
Exercice de néerlandais "Belgique : Circulation routière - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais
Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.
Fin de l'exercice de néerlandais "Belgique : Circulation routière - cours"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Pays | Vie quotidienne | Voitures