Retourner à l'exercice
Exercice "Verbes se terminant en 'eren' et 'elen'", créé par rejane (exercice gratuit pour apprendre le néerlandais) :
Résultats des 179 personnes qui ont passé ce test :
Moyenne : 51.5% (10.3 / 20) Partager
Dernier membre à avoir fait un sans faute : josmercedes / RéPUBLIQUE DOMINICAINE, le lundi 17 février à 19:17:
"Je hebt veel werk in deze oefening gestopt, nietwaar?"
52% ont eu moins de la moyenne.
48.1% ont eu au moins la moyenne.
Tous les membres qui ont obtenu un 20/20 à ce test
Statistiques questions sur 179 candidats
Question 1 réussie à 57.5 %
België is * voor het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. (kwalificeren: participe passé)
Question 2 réussie à 46.4 %
Zondag 27 oktober hebben we op de wintertijd * . (overschakelen: participe passé)
Question 3 réussie à 48.6 %
Na de storm * een gevallen boom het verkeer op die weg. (hinderen: présent)
Question 4 réussie à 49.7 %
De ontevreden arbeiders hebben de directeur met tomaten * . (bekogelen: participe passé)
Question 5 réussie à 44.7 %
In Amerika heeft de rechter die man ter dood * . (veroordelen: participe passé)
Question 6 réussie à 55.9 %
Maar er werd jarenlang * aan de schuld van de verdachte. (twijfelen: participe passé)
Question 7 réussie à 55.3 %
In België wordt een moord door het hof van assisen * . (behandelen: participe passé)
Question 8 réussie à 34.1 %
Ik heb in het boek van Herman Koch 'Het diner' * en ik denk dat ik het ga lezen. (bladeren: participe passé)
Question 9 réussie à 41.9 %
Mijn vriendin trekt een jurk aan maar ze * tussen laarzen of pumps. (aarzelen: présent)
Question 10 réussie à 46.4 %
De radioloog heeft de röntgenfoto's * en hij heeft gezien waar het bot gebroken was. (bestuderen: participe passé)
Question 11 réussie à 43 %
Ik heb mijn portefeuille verloren dus heb ik onmiddelijk mijn bankkaart * . (blokkeren: participe passé)
Question 12 réussie à 44.7 %
Sommige woorden zijn * maar worden nog gebruikt in officiële documenten. (verouderen: participe passé)
Retourner à l'exercice : Verbes se terminant en 'eren' et 'elen'
Autres exercices pour apprendre le néerlandais
