Retourner à l'exercice
Exercice "Discours direct - indirect (temps)", créé par mariebru (exercice gratuit pour apprendre le néerlandais) :
Résultats des 975 personnes qui ont passé ce test :
Moyenne : 38.5% (7.7 / 20) Partager
Dernier membre à avoir fait un sans faute : jpr / BELGIQUE, le mercredi 02 septembre à 11:08:
"O.K."
67.1% ont eu moins de la moyenne.
32.9% ont eu au moins la moyenne.
Tous les membres qui ont obtenu un 20/20 à ce test
Statistiques questions sur 975 candidats
Question 1 réussie à 46.9 %
Hij had gehoord dat zij morgen (vertrekken)*.
Question 2 réussie à 63.8 %
Hij beweert dat zij dat nu (moeten doen)*.
Question 3 réussie à 61.9 %
Hij wenst dat hij dat werk nu (brengen)*.
Question 4 réussie à 22.4 %
Hij heeft gehoord dat ze niet met hem (spelen)*.
Question 5 réussie à 19 %
Hij had vernomen dat zij in Brussel (blijven)*.
Question 6 réussie à 38.3 %
Hij vreest dat hij dat werk morgen (verbeteren)*.
Question 7 réussie à 14.2 %
Hij heeft gehoord dat ze met hem naar de bioscoop (gaan)*
Question 8 réussie à 43 %
Hij vermoedt dat hij dat werk gisteren (brengen)*.
Question 9 réussie à 30.7 %
Hij dacht dat ze niet met hem (praten)*.
Question 10 réussie à 10.8 %
Hij hoopte dat ze niet met haar vriendin (reizen)*.
Retourner à l'exercice : Discours direct - indirect (temps)
Autres exercices pour apprendre le néerlandais