Retourner à l'exercice
Exercice "Pronoms relatifs", créé par mariebru (exercice gratuit pour apprendre le néerlandais) :
Résultats des 865 personnes qui ont passé ce test :
Moyenne : 54.5% (10.9 / 20) Partager
Dernier membre à avoir fait un sans faute : jpr / BELGIQUE, le lundi 02 janvier à 14:03:
"Bien !"
48.8% ont eu moins de la moyenne.
51.2% ont eu au moins la moyenne.
Tous les membres qui ont obtenu un 20/20 à ce test
Statistiques questions sur 725 candidats
Question 1 réussie à 59.3 %
De weg * ze nu volgden was één auto breed.
Question 2 réussie à 19.3 %
Ze reden langs het station van Puurs, * de weg naar links draaide.
Question 3 réussie à 36.8 %
De bank * ze zit is niet comfortabel.
Question 4 réussie à 34.9 %
Haar kinderkleren lagen in een koffer * zich ook oud speelgoed bevond
Question 5 réussie à 40.1 %
De kamer heeft vier smalle vensters, * bovenaan halfrond zijn.
Question 6 réussie à 85.1 %
'Twee kilometer ':stond er op het bord * het meisje gezien had.
Question 7 réussie à 86.1 %
Hij dacht aan het witte poeder * gevallen was
Question 8 réussie à 13.8 %
en * niets meer te zien was.
Question 9 réussie à 49.5 %
Die blouse is van mijn dochter, * in Parijs woont.
Question 10 réussie à 86.5 %
Hij kijkt niet naar het meisje * naast hem staat.
Retourner à l'exercice : Pronoms relatifs
Autres exercices pour apprendre le néerlandais
