Retourner à l'exercice
Exercice "Mots liens et conjonctions", créé par anonyme (exercice gratuit pour apprendre le néerlandais) :
Résultats des 1 856 personnes qui ont passé ce test :
Moyenne : 59.5% (11.9 / 20) Partager
Dernier membre à avoir fait un sans faute : jpr / BELGIQUE, le vendredi 29 avril à 15:35:
"Oui."
46% ont eu moins de la moyenne.
54% ont eu au moins la moyenne.
Tous les membres qui ont obtenu un 20/20 à ce test
Statistiques questions sur 1856 candidats
Question 1 réussie à 3.3 %
Piet is vandaag niet op school * hij ziek is.
Question 2 réussie à 4.2 %
Die onderneming heeft bijna geen geld meer * de crisis.
Question 3 réussie à 3 %
Hij is geschikt voor die job * die bij zijn opleiding aansluit.
Question 4 réussie à 2.4 %
Ik heb al mijn werk 's morgens afgemaakt * ik vrije tijd heb in de namiddag.
Question 5 réussie à 3.9 %
Stefie studeert haar woordenschat elke dag * ze voor het examen niet te veel hoeft te werken.
Question 6 réussie à 4.1 %
Ik moet de afspraak verschuiven * dit tijdstip me niet past.
Question 7 réussie à 4 %
* hun onvriendelijke ontvangst hebben ze veel klanten verloren.
Question 8 réussie à 2.3 %
Ik heb mijn baas niet begrepen * hij me geen uitleg heeft gegeven.
Question 9 réussie à 2.2 %
Voor een sollicitatiegesprek moet je netjes gekleed zijn * je een goede indruk maakt.
Question 10 réussie à 2 %
Die leerlinge is gek geworden * ze teveel woordenschat moest studeren.
Question 11 réussie à 2.3 %
Die onderneming is failliet gegaan * geldgebrek.
Question 12 réussie à 4.4 %
Die baas heeft een jobaanbieding gepubliceerd * hij een nieuwe medewerker nodig heeft.
Question 13 réussie à 2.2 %
Stippel de reisweg uit * je op de dag van het gesprek geen tijd verliest.
Question 14 réussie à 2.3 %
Ik kan in Nederland gaan wonen * ik Nederlands gestudeerd heb.
Question 15 réussie à 2 %
Ze hebben veel geld * ze een goed beroep hebben.
Question 16 réussie à 4.1 %
* dringende nood aan medewerkers hebben ze nieuwe advertenties moeten publiceren.
Question 17 réussie à 1.9 %
Normaal ga ik elke dag naar het zwembad, maar * mijn nieuwe baan is dat nu onmogelijk geworden.
Question 18 réussie à 4.3 %
Als je een afspraak moet maken, is het belangrijk dat je je agenda bij de hand hebt * je, indien nodig, de datum kan verplaatsen.
Question 19 réussie à 1.8 %
Ik heb uiteindelijk niet voor die job gesolliciteerd * het lage salaris die ze me aanbieden.
Question 20 réussie à 1.9 %
Je moet je facturen nauwkeurig lezen * je er zeker van bent de juiste prijs te betalen.
Retourner à l'exercice : Mots liens et conjonctions
Autres exercices pour apprendre le néerlandais