Apprendre le néerlandais > Cours & exercices de néerlandais > test de néerlandais n°24198 : Famille Janssens (7)- Moyens de transport

	> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : \| Famille Janssens \| Voyages [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Moyens de transport - Famille Janssens (1)- Présentation - Mer (La) - Dialogue : A l'aéroport - Famille Janssens (2)- Les enfants - Famille Janssens (3)- Composition de la famille - Famille Janssens (4)- Au bureau - Mer et plage
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Famille Janssens (7)- Moyens de transport

De familie JANSSENS (7).

De vervoermiddelen

Hoe reist de familie Janssens ?

Meneer Janssens werkt op een kantoor maar soms gaat hij naar Amerika. Hij neemt het vliegtuig op de luchthaven.

Bart is 9 jaar en hij gaat met de fiets naar school.

Cindy, zijn zuster, is 16 jaar. Ze heeft geluk : ze neemt de bromfiets van mevrouw Janssens. Ze moeten op het fietspad rijden.

De vriend van Jan komt elke dag met de bus naar school. Hij heeft een abonnement. Hij neemt de bus aan de bushalte.

In Londen, Parijs en Brussel heb je de metro. In Antwerpen ook. Maar andere steden zijn te klein. Daar rijd je met de bus of de tram.

Ik heb geen auto, geen fiets, maar wel goede sportschoenen. En ik wandel graag. Ik ga altijd te voet.

Woordenschat - Vocabulaire

het vliegtuig (en)	l'avion
het fietspad (fietspaden)	la voie cyclable
het abonnement (en)	l'abonnement
het station (s)	la gare
het verschil (len)	la différence
het schip (pluriel : schepen !!!)	le navire
de wagen (s)	l'auto(mobile)
de vrachtwagen (s)	le camion
de bestelwagen (s)	la camionnette
de taxi ('s)	le taxi
de garage (s)	le garage
de haven (s)	le port
de trein (treinen)	le train
de boot (boten)	le bateau
de stad (pluriel : steden !!!)	la ville
de metro ('s)	le métro
de fiets (en)	le vélo
de bromfiets (en)	le vélomoteur
de luchthaven (s)	l'aéroport
de bus (bussen)	le bus, l'autobus
de bushalte (s)	l'arrêt du bus
de staking (en)	la grève
geluk hebben	avoir de la chance
weer	à nouveau
te voet	à pied
per fiets	à vélo
kleiner dan	plus petit que
varen - voer - gevaren	naviguer - aller en bateau

Exercice : Complétez :

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Famille Janssens (7)- Moyens de transport" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ik zet elke avond mijn in de garage.

2. Hij rijdt met zijn naar Italië.

3. Het is mooi weer : ik ga met de naar het werk.

4. Ga je met het naar Frankrijk of met je auto ?

5. We zijn met de van Antwerpen tot Amsterdam gevaren.

6. De chauffeur van die heeft zijn sleutel op de deur laten zitten.

7. Is er een verschil tussen een boot en een ? Ja, een boot is kleiner.

8. De rijden vandaag niet : er is weer een staking.

9. Vanaf 16 jaar mag je met een rijden.

10. Met een rijden is niet mœilijker dan met een auto.

Fin de l'exercice de néerlandais "Famille Janssens (7)- Moyens de transport"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Famille Janssens | Voyages