Apprendre le néerlandais > Cours & exercices de néerlandais > test de néerlandais n°24586 : Métiers (2) - cours

	> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : \| Dictées \| Métiers \| Travail [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Métiers (les) - Alphabet (l')des métiers - Métiers (1) - Vie professionnelle (1)- La lettre de candidature - Dictée-le facteur - Vie professionnelle (3)- Prendre rendez-vous - Coiffeuse (la) - Vie professionnelle (4)- Entretien d'embauche
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Métiers (2) - cours

Les métiers (2).

Beroepen.

de horlogemaker (s)		l'horloger
De horlogemaker verkoopt horloges en klokken.
de ingenieur (s)		l'ingénieur
Deze jongen studeert voor ingenieur.
de timmerman (timmermannen of timmerlui)		le menuisier
De timmerman vindt zijn hamer niet.
De rechter (s)		le juge
De rechter verhoort de misdadiger.
de schoenmaker (s)		le cordonnier
De schoenmaker repareert laarzen, schoenen...
de steward(s)	de stewardess(en)	le steward - l'hôtesse de l'air
De steward is altijd vriendelijk.
de tolk (en)		l'interprète (masculin et féminin)
Een tolk moet minimum vier talen spreken.
de vertegenwoordiger (s)	de vertegenwoordigster (s)	le - la représentant(e)
De vertegenwoordiger reist veel.
de notaris (sen)		le notaire
De notaris opent het testament.
de boekhandelaar (s)	de boekhandelaarster (s)	le/la libraire
Het boek is te koop bij uw boekhandelaarster.
de modeontwerper (s)	de modeontwerpster (s)	le grand couturier (créateur de modèle)
De modeontwerper lanceert een nieuw model.
	de typiste (n)	la dactylo
We zoeken een tweetalige typiste.
de scheikundige (n)		le chimiste
De scheikundige heeft de samenstelling van dit product onderzocht.
de bankbediende	de bankbediende (n)	l'employé(e) de banque
	De bankbediende telt het geld.
de boer (en)	de boerin (nen)	le fermier / la fermière
	De boerin geeft voer aan de koeien.
de bloemist (en)	de bloemiste (s)	le - la fleuriste
De bloemist stelt mooie rozenboeketten samen.
de schrijver (s)	de schrijfster (s)	l'écrivain(e)
De schrijver zoekt enkele ideeën voor zijn nieuwe boek.
	de naaister (s)	la couturière (personne qui coud)
De naaister heeft een mooie rok voor Cindy gemaakt.
de vertaler (s)	de vertaalster (s)	le traducteur - la traductrice
De vertalers en de tolken hebben niet hetzelfde werk.
de bestuurder (s)	de bestuurster (s)	le conducteur - la conductrice (d'un train ou d'un tram)
Met de tram brengt de bestuurder de kinderen naar school.

Woordenschat - Vocabulaire

de horloge (s) - de klok (ken)	la montre - l'horloge !!! Attention à ce 'faux ami'
de koe ( koeien)	la vache
de samenstelling (en)	la composition
de hamer (s)	le marteau
de misdadiger (s)	le malfaiteur, le délinquant, le criminel
onderzoeken - onderzocht - onderzocht	examiner
verhoren	interroger
studeren voor	étudier pour
te koop bij	en vente chez
naar school	à l'école (ici), mais aussi vers l'école (mouvement)
tweetalig	bilingue (qui connaît deux langues)

Exercice.

Vous allez entendre le nom de 10 métiers. Une première fois, assez rapidement, une seconde pour vous permettre de les recopier.

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Métiers (2) - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

Fin de l'exercice de néerlandais "Métiers (2) - cours"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Dictées | Métiers | Travail