> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Maison | Participes [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Participe passé - Maison (notre) - Salon (le) - Cuisine - Temps primitifs - Temps primitifs - Salle de bain - Maison (la)- extérieur
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Participe passé et tâches ménagères

Het huishouden

schoonmaken	reinigen	boenen	de vloeren dweilen	zemen
nettoyer (en général)	nettoyer avec un produit chimique	cirer	nettoyer avec la serpillère	nettoyer avec une peau de chamois
poetsen	schrobben	afstoffen	vegen	opruimen
frotter	laver à grande eau	épousseter	balayer	ranger
stofzuigen	de was ophangen	afwassen	strijken	naaien
passer l'aspirateur	pendre le linge	faire la vaisselle	repasser	coudre

Ajoutez le participe passé des verbes suivant le sens de la phrase.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Participe passé et tâches ménagères" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Als de kleren droog zijn, moeten ze nog worden.

2. Mijn man heeft de borden .

3. Ik heb de meubels .

4. Onze buurman heeft de ramen

5. terwijl zijn vrouw de keuken heeft .

6. De kinderen hebben hun kamer .

7. Tina speelt graag met het water en ze heeft het trottoir .

8. Moeder heeft mooie kleren voor de kinderen.

9. In de woonkamer heeft Gerda het tapijt .

10. We hebben gedaan : het hele gezin heeft het huis .