> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Conjonctions [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Mots liens et conjonctions - Conjonctions de subordination - Si-adverbe et conjonction - Propositions coordonnées - Daarna, na ou nadat? - Emplois de 'als' - Als, dan ou toen? - Conjonctions de subordination
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Conjonction - Toen ou als ? - cours

Toen et als = Quand, lorsque

Als + autres temps : au présent, au futur ou action répétée du passé

Exemples :

1. Toen ik klein was, speelde ik in de tuin.

-> Quand j'étais petit(e), je jouais dans le jardin.

Explication : période précise du passé, donc, on met toen.

2. Als het mooi weer is, gaan we naar zee.

-> Quand il fait beau, nous allons à la mer.

Explication : action habituelle au présent donc, on met als.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Conjonction - Toen ou als ? - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. ik klein was, woonde ik in Gent.

2. ze verleden week een ongeluk had, wist ze niet wat te doen.

3. hij naar muziek luistert, is hij blij.

4. je gisteren telefoneerde, zat ik buiten.

5. ze in de stad wandelt, ontmoet ze veel mensen.

6. we veel geld verdienen, kunnen we een huis kopen.

7. het mooi weer is, gaan we naar het park.

8. hij in 1990 in België aankwam, kende hij het land niet.

9. het koud is, blijf ik thuis.

10. hij vanmorgen naar huis reed, regende het.