> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Grands débutants | Magasin [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Dialogue : Au bureau de poste - Dialogue : Acheter un abonnement - Famille Janssens (17)- A la gare - Famille Janssens (16)- Au magasin - Famille Janssens (26)- Faire des courses - Famille Janssens (42)- Au sujet de la boucherie - Famille Janssens (41)- A la bijouterie - Dialogue : Chez le boulanger
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Courses (faire des)

Boodschappen doen.

Vandaag gaan we naar de supermarkt.

de winkel	de supermarkt	de portemonnee
In onze straat zijn vijf winkels	en een supermarkt.	In een portemonnee vind je munten.
de winkelier	de verkoper	de klant
De bakker en de slager zijn winkeliers.	De verkoper geeft niets gratis.	De klant moet de prijs van de boodschappen betalen.
de prijs	het geld	het wisselgeld
De prijzen zijn dikwijls te hoog.	Het geld bestaat uit biljetten en munten.	Ik heb meestal wisselgeld in mijn portemonnee.

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Courses (faire des)" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. De bakker is een winkelierklantJe ne sais pas.

2. Hoeveel winkelshuizenJe ne sais pas zijn er in je buurt ?

3. Waar zit het wisselgeld ? In een portemonneeIn een portefeuilleJe ne sais pas

4. Het geld bestaat uit munten en papierbiljettenJe ne sais pas.

5. De wisselgeldprijzenJe ne sais pas zijn te hoog voor mij.

6. In een winkelsupermarktJe ne sais pas vind je van alles.

7. In mijn portefeuille heb ik muntenbiljettenJe ne sais pas.

8. In mijn portemonnee zitten biljettenmuntenJe ne sais pas.