> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Contractions [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Nom-diminutifs - Nom : diminutifs - Nom-diminutifs - Nom-diminutifs - Nom-diminutifs - Diminutifs - Nom-diminutifs - Nom-diminutifs
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Diminutifs

Les diminutifs - De verkleinwoorden

Ecrivez le diminutif du nom mis entre parenthèses.

Si une révision s'impose, consultez ce test

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Diminutifs" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ga je met ons mee, (schat) ?

2. Moeder heeft een grappig (bril).

3. Dat (boom) is hard gegroeid vind ik.

4. Ik hou niet te veel van (noten) .

5. Een (bon) is ook een garantiebewijs.

6. Moeder wil een nieuw (auto) kopen.

7. Voor haar verjaardag heeft Suzie een mooi (sjaal) gekregen.

8. De secretaresse zit te wachten op een (telefoon) van haar directeur.

9. Ik heb niet veel geld; toch koop ik soms een (fles) parfum.

10. Kinderen houden veel van (spellen).