> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Style direct [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Discours direct et indirect - Discours direct-indirect (temps) - Discours direct et indirect
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Discours direct

Transformez ces phrases du discours indirect au discours direct.

Attention à la ponctuation, aux pronoms personnels et aux temps des verbes !

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Discours direct" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. De leraar kondigde aan dat de cursussen in de feestzaal plaatshadden.
De leraar kondigde aan: ''

2. De directeur zei dat hij blij was nog eens voor het bord te kunnen staan'.
De directeur zei: '
'

3. Cara zei dat ze niet zo goed was in het lezen van gedichten.
Cara zei: ''

4. De kinderen zeiden dat ze het verhaal graag hoorden.

De kinderen zeiden: ''

5. Een arbeider zei dat de kist gebroken was.

Een arbeider zei: ''

6. De leraar vertelt dat je in dit jaargetijde overal wat bessen kan plukken.
De leraar vertelt: '
'

7. Mama vroeg waar de jongens naartoe gingen.

Mama vroeg: ''

8. Moeder vraagt waarom Mia haar hoofd schudt.
Moeder vraagt aan Mia: ''

9. De journalist schreef dat de burgemeester de eerste boom plantte.
De journalist schreef: ''

10. Vader vraagt aan zijn zoon of hij iets voor hem wil meebrengen.
Vader vraagt aan zijn zoon: ''