Apprendre le néerlandais > Cours & exercices de néerlandais > test de néerlandais n°107132 : Adverbes de liaison - cours

	> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : \| Adverbes [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Adverbes pronominaux - Adverbes - Adverbe-place - Adverbes pronominaux - Trop-Traduction - Si-adverbe et conjonction - Adverbe supplétif (bien) - Adverbes
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Adverbes de liaison - cours

ADVERBES DE LIAISON

VOEGWOORDELIJKE BIJWOORDEN

Il existe plusieurs catégories d'adverbes de liaison.

Les adverbes exprimant un enchaînement. (aaneenschakelend)

Bovendien, daarenboven, eveneens, evenmin, tevens, ook, zelfs.

Marja is een verstandig, mooi en bovendien nog rijk meisje! = Marie est une jeune fille intelligente, jolie et en plus de cela riche !

Les adverbes exprimant une opposition. (tegenstellend)

Daarentegen, desondanks, echter, evenwel, integendeel, niettemin, nochtans, toch.

Hoe graag ik ook zou gaan, ik blijf toch thuis. = Quelle que soit mon envie d'y aller, je resterai quand même à la maison.

Les adverbes exprimant la conséquence. (gevolgaanduidend)

Bijgevolg, daardoor, dus.

Ik heb veel tijd. Dus kan ik je helpen. = J'ai beaucoup de temps. Je peux donc t'aider. (Attention ! Inversion du sujet et du verbe.)

Les adverbes de temps. (tijd)

Daarna, daarvoor, dan, toen.

Je was toen nog niet geboren. = A cette époque, tu n'étais pas encore né.

Autres adverbes.

Althans, anders, daarom, immers, overigens, trouwens, weliswaar, inderdaad.

Martijn lag de hele dag in bed. Hij kon trouwens niets anders doen. = Martin est resté toute la journée au lit. De toute façon, il ne pouvait pas faire autrement.

A vous de trouver l'adverbe qui donnera un sens à chaque phrase.

Je vous souhaite bonne chance.

Avancé Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Adverbes de liaison - cours" créé par ilona2 avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de ilona2]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Jeroen heeft een sportwagen. Zijn broer heeft niet eens een fiets.

2. Dat boek was niet heel interessant. Ik heb het gekocht omdat het op de literatuurlijst van mijn school stond.

3. We hebben eerst wat gepraat en zijn we gaan slapen.

4. Je had gelijk. Het was een geweldige voorstelling.

5. Ik wil deze zomer niet met vakantie gaan. Ik heb geen geld.

6. De regering zal alle mogelijke middelen aanwenden om de gijzelaars te bevrijden, zonder haar principes geweld aan te doen.

7. Joop ligt in het ziekenhuis; kan hij zijn verjaardag niet met zijn vrienden vieren.

8. Piet was er die avond ook. Hij had me gezegd dat hij niet zou komen.

9. Morgen gaat het stormen, dat is voorspeld.

10. Als u bij het tweede stoplicht naar links gaat, ziet u na ongeveer 100 meter een poort u het plein bereikt.

Fin de l'exercice de néerlandais "Adverbes de liaison - cours"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Adverbes