> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Dates [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Jours (les)de la semaine - Mois (les) - Temps (qui passe) - Date (la) - Temps (qui passe)- jours - Temps (qui passe) - Jours (les)de la semaine - Temps (qui passe)- mois
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Jours de la semaine

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Jours de la semaine" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Het is vandaag maandag. Dus morgen is het dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

2. Gisteren was het zaterdag. Het vandaag dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

3. Het is vandaag vrijdag. Het was twee dagen geleden dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

4. Vandaag is het zaterdag. Over drie dagen zal het dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas zijn.

5. Eergisteren was het zaterdag. Het is vandaag dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

6. Overmorgen zal het dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas zijn want vandaag is het zondag.

7. De studenten hebben geen school meer op dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

8. Het is vandaag woensdag. Het was twee dagen geleden dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas.

9. Welke dag volgt op woensdag ? dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas

10. "Le Lundi au Soleil" is een liedje van Claude François. Over welke dag spreekt hij ? dinsdagdonderdagmaandagwoensdagzaterdagzondag Je ne sais pas