> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Voyages [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Moyens de transport - Mer (La) - Dialogue : A l'aéroport - Mer et plage - Famille Janssens (7)- Moyens de transport - Transports urbains-Lexique - Famille Janssens (9)- Location de vacances - Voyager en train-Vacances (13)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Moyens de transport

Lisez attentivement chaque phrase et indiquez le moyen de transport utilisé.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Moyens de transport" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Meneer Verhulst die in Brussel woont, moet vandaag naar New York reizen. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


2. Mevrouw Verhulst woont en werkt in Brussel; niet ver van haar huis staat een bushalte. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


3. Petra gaat naar school; de school staat 200 m van haar huis. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


4. Haar broer, Wim, gaat naar de Gentse Universiteit. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


5. Meneer Verhulst werkt gewoonlijk in Antwerpen; hij vertrekt 's morgens vroeg als het verkeer nog niet te druk is. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


6. De vriendin van Petra woont niet in Brussel maar ze is groot genoeg om alleen te gaan. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


7. Enkele leerlingen rijden op het fietspad. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


8. De bezorger moet nog vandaag alle goederen leveren. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


9. In augustus zullen we een cruise maken. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas


10. Als het dringend is worden de zieken ermee vervoerd. Met de auto.Met de boot.Met de bus.Met de fiets.Met de helikopter.Met de tram.Met de trein.Met de vliegtuig.Met de vrachtwagen.Te voet. Je ne sais pas