> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Contraires [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Contraires-antonymes - Contraires-antonymes - Contraires-antonymes - Contraires-Antonymes - Contraires-antonymes - Contraires-antonymes - Contraires-antonymes - Contraires-antonymes
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Contraires - antonymes

Chacun de ces mots a son contraire dans le menu déroulant.

A vous de les retrouver.

Les phrases sont simples, le test est donc facile !

Avancé Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Contraires - antonymes" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Mijn vrienden wonen in een groot kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas huis.

2. Lucas is gezond kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

3. Het vliegtuig vliegt hoog kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

4. Hij heeft zijn ogen dicht kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

5. Goed kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas gedaan !

6. De bediende is te laat kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

7. De kip kakelt zachtjes kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

8. Wie is dom kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas?

9. Bartje snoept veel kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.

10. Opa is al oud kleinlaagluidnog jongop tijdopenslechtslimweinigziek Je ne sais pas.