> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Proverbes [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Prépositions - Expressions-couleurs - Essayer - Assurer-s'assurer - Traduction de 'de' - Aimer - Aller - Comprendre
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Faire - maken ou doen ?

Faire peut se traduire par maken ou doen.
Quel est le bon verbe dans les phrases suivantes ?

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Faire - maken ou doen ?" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Veel kinderen makendoenJe ne sais pas dikwijls ruzie.

2. De huisvrouw maaktdoetJe ne sais pas beroep op een loodgieter.

3. Het maaktdoetJe ne sais pas Mia genoegen dat haar vriendin er zo goed uit ziet.`

4. Om naar Brussel te gaan, heb ik een omweg gedaangemaaktJe ne sais pas.

5. Het doetmaaktJe ne sais pas me deugd dat mijn zoon eindelijk zijn examen gehaald heeft.`

6. Volgende week zal ik een verre reis makendoenJe ne sais pas.

7. Peter en zijn vriend zullen morgen een uitstapje doenmakenJe ne sais pas.

8. De directeur doetmaaktJe ne sais pas kritische opmerkingen over het werk van Jan.

9. Het is al zo laat en toch moet ik nog de was makendoenJe ne sais pas.

10. De voorzitter van die vereniging doetmaaktJe ne sais pas onderscheid tussen leden en niet-leden.