> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | -ing [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Forme progressive
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Forme progressive

Transformez les phrases en forme progressive.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Forme progressive" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ik lees een boek over de flora van de zeebodem. (zijn)


2. Piet schildert de muur. (zijn)

3. Johanna insinueerde dat ik loog. (zitten)

4. Ze wachten in het station. (staan)

5. Ze schrijft aan tafel. (zitten)

6. Hij slaapt elke zaterdag tot 11 uur. (liggen)

7. Het meisje huilt. (beginnen)

8. De leraar leest zijn krant. (zitten)

9. Ze praten en drinken thee. (zitten)

10. Het huis brandt. (staan)