> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Passé [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Imparfait - Passé composé - Temps primitifs - Temps primitifs - Temps composés-auxiliaires - Plus-que-parfait - Temps primitifs-classement par groupes - Imparfait
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Imparfait

Dans le texte qui suit, conjuguez tous les verbes à l'imparfait.

D'après 'Dierenverhalen'

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Imparfait" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

Pluim (zijn) een jonge eekhoorn die samen met zijn ouders en zijn drie broertjes in een holle boomstam (wonen). Hij (zijn) zo ongehoorzaam en ondeugend dat het ooit wel fout (moeten) aflopen. Wanneer mama hem (zeggen) dat hij (moeten) helpen bij het verzamelen van hun wintervoorraad, (doen) hij niet eens de moeite om te luisteren. Hij (spelen) liever tussen de bloemen in de weide.
Pluim (houden) van muziek. Elke dag (bezoeken) hij de kikkers om naar hen te luisteren. Telkens hij Tsjip, de vogel, en Lulu, de Schildpad, in het woud (ontmoeten), was het groot feest. Op een dag (plukken) Tsjip rijpe kersen uit de boom. Die (komen) op de grond terecht, zodat Pluim ze alleen nog maar (moeten) opeten. Die avond (gaan) Pluim veel te laat naar huis. Toen mam hem zo vuil (zien) aankomen, (nemen) ze hem met haar twee poten vast. Ze (zwieren) Pluim in een bad vol water en zeep. Pluim (vinden) dat water en die zeep niet fijn waren.