> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Temps [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Phrase principale affirmative aux temps simples - Verbe régulier (tous les temps) - Phrases simples-place du verbe - Verbe irrégulier (tous les temps) - Verbe avoir (tous les temps) - Concordance des temps - Conjugaison du verbe 'rijden' - Conjugaison-temps à retrouver
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Les temps

Pourquoi ne pas monter à bord du voilier de Martijn et de Marieke pour réviser certains temps de la langue néerlandaise ?

Pour chaque phrase, à vous de choisir parmi les trois réponses proposées le temps employé dans les verbes écrits en bleu.

Je vous souhaite bonne chance pour ce test et .........bon vent !

Avancé Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Les temps" créé par ilona2 avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de ilona2]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Martijn was met zijn zeilboot midden op het IJsselmeer en genoot van de weldadige avondzon op zijn rug. Onvoltooid verleden tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid tegenwoordige toekomende tijdJe ne sais pas

2. De boot maakte weinig snelheid ondanks de spinnaker. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijdOnvoltooid verleden toekomende tijdOnvoltooid verleden tijdJe ne sais pas

3. Hij had niet gezien dat in het westen zich donkere wolken aandienden. Voltooid tegenwoordige tijdVoltooid verleden tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdJe ne sais pas

4. 'Marieke, kom gauw naar buiten! Het is prachtig weer!', riep hij naar zijn vrouw die binnen bezig was. Onvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden tijdGebiedende wijsJe ne sais pas

5. 'Ik kom met lekkere chocolademelk met slagroom schat, even geduld alsjeblieft', antwoordde Marieke. Gebiedende wijsOnvoltooid verleden tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdJe ne sais pas

6. 'Oh, nee... Kijk achter je! We krijgen onweer! Onvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden tijdOnvoltooid tegenwoordige toekomende tijd.Je ne sais pas

7. Martijn begon direct met het strijken van de zeilen. Onvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden tijdOnvoltooid verleden toekomende tijdJe ne sais pas

8. 'Anders zal de wind ze beschadigen', dacht hij bij zichzelf. Voltooid tegenwoordige toekomende tijdOnvoltooid tegenwoordige toekomende tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdJe ne sais pas

9. 'Ik ga het kleintje in bed leggen. Heb je gezien dat ze nu al bang is ?' fluisterde Marieke Voltooid verleden tijdVoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdJe ne sais pas

10. Zou je dat nou echt doen? Binnen zal ze waarschijnlijk zeeziek worden. Onvoltooid verleden toekomende tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid tegenwoordige toekomende tijdJe ne sais pas

11. Maar ze is altijd bang voor onweer, dat weet je toch? Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijdGebiedende wijsOnvoltooid tegenwoordige tijdJe ne sais pas

12. Ik zou graag zien dat je haar buiten houdt. We kunnen haar misschien geruststellen dat er niets aan de hand is. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijdOnvoltooid tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden toekomende tijdJe ne sais pas

13. Misschien heb je gelijk. Ik zal haar een sprookje voorlezen om haar af te leiden. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijdVoltooid verleden tijdOnvoltooid verleden toekomende tijdJe ne sais pas