Apprendre le néerlandais > Cours & exercices de néerlandais > test de néerlandais n°24427 : Métiers (1) - cours

	> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : \| Métiers \| Travail [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Métiers (les) - Alphabet (l')des métiers - Vie professionnelle (1)- La lettre de candidature - Dictée-le facteur - Vie professionnelle (3)- Prendre rendez-vous - Coiffeuse (la) - Vie professionnelle (4)- Entretien d'embauche - Secrétaire (la)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Métiers (1) - cours

Les métiers.

Beroepen.

de bediende(n)	de bediende(n)	l'employé(e)
Hij is bediende bij een bank.
de arbeider(s)	de arbeidster(s)	l'ouvrier - l'ouvrière
De arbeiders zijn in staking.
de baas (bazen)	de bazin (nen)	le patron - la patronne
De baas is afwezig.
de slager(s) (aux Pays-Bas) de beenhouwer (s) -(en Belgique)		le boucher
De slager verkoopt vlees.
de bakker (s)	de bakkersvrouw (en)	le boulanger - la boulangère
Bij de bakker vind je ook koekjes.
de brandweerman (brandweerlieden - brandweermannen)		le pompier
De brandweerlieden nemen risico's
de dokter (s)	de dokteres (sen)	le docteur
Ik ben ziek : ik ga naar de dokter.
de metselaar (s) de metser (s)		le maçon
Deze metselaar bouwt mooie huizen.
de landbouwer (s)		l'agriculteur
Een landbouwer heeft geen dieren.
de loodgieter (s)		le plombier
De loodgieter komt de kraan repareren.
de elektricien (s)		l'électricien
De elektricien controleert alles.
de advocaat (advocaten)	de advocate (s)	l'avocat(e)
De advocaat pleit voor de rechters.
de leraar (leraren)	de lerares (sen)	le professeur (masculin et féminin
Hij is leraar Frans.
de kapper (s)	de kapster (s)	le coiffeur - la coiffeuse
	Ze is een heel goede kapster.
de verpleger (s)	de verpleegster (s)	l'infirmier - l'infirmière
	Ze is verpleegster in een groot ziekenhuis.
de postbode (n)		le facteur
De postbode bedeelt de post.
de banketbakker (s)		le pâtissier
De banketbakker verkoopt taarten.
de tandarts (en)		le dentiste
Ik ga niet graag naar de tandarts.
de tuinman (tuinlieden- tuinmannen)		le jardinier
De tuinman verzorgt goed onze planten.
de apotheker (s) (Belgique) de farmaceut(en) (Pays-Bas)	de apothekeres(sen)	le pharmacien - la pharmacienne
De apotheker kan u adviseren. De farmaceut kan u adviseren.

Woordenschat - Vocabulaire

het dier (en)	l'animal
het ziekenhuis (ziekenhuizen)	l'hôpital
de kraan (kranen)	le robinet
de rechter (s)	le juge
de post bedelen	distribuer le courrier
verzorgen	soigner
adviseren	conseiller
pleiten	plaider

Exercice - Oefening

Complétez - Vul aan

'N'oubliez pas d'indiquer l'article défini'

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Métiers (1) - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

Fin de l'exercice de néerlandais "Métiers (1) - cours"
Un cours ou un exercice gratuit de néerlandais pour apprendre gratuitement le néerlandais
Tous les exercices | Plus de cours et d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Métiers | Travail