> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Contractions | Formation [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Nom-diminutifs - Formation des mots (1) - Formation des mots (2) - Nom : diminutifs - Nom-diminutifs - Nom-diminutifs - Nom-diminutifs - Noms composés avec avond (soir)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Nom - diminutifs

Les diminutifs

 De verkleinwoorden 

Pour l'explication sur les diminutifs regardez ce test.

 Ecrivez le diminutif du mot mis entre parenthèses.

Bon travail !

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Nom - diminutifs" créé par euno87 avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de euno87]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. (boom) Je plant een best in de herfst.

2. (glas) Ik lust liever een witte wijn.

3. (paraplu) Toen het begon te regenen, wou iedereen onder mijn schuilen.

4. (wandeling) Ik maak alle dagen een met de hond.

5. (ster) Dat heldere aan de hemel is de planeet Venus.

6. (paard) De kleuter mag op het rijden.

7. (vat) Wil jij dat eens met olijfolie vullen ?

8. (papa) zal die ijsjes voor mij wel betalen.

9. (ski) Hopelijk past mijn skischoen op mijn .

10. (schip) Het papieren dobberde stilletjes op de vijver.

11. (lade) In dit lagen de foto's van oma.

12. (karbonade) Moeder heeft een lekker bij de slager gekocht.

13. (ketting) Jan heeft een zilveren aan zijn vrouw geschonken voor haar verjaardag .

14. (pad) We liepen op een smal door het bos.

15. (café) Na de wandeling dronken we iets in een gezellig .