> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Noms | Pluriel [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Nom-pluriel - Adjectif employé comme nom - Nom-pluriel-(2. Terminaison en-S) - Nom-pluriel-(3. Mots invariables) - Nom-pluriel-cas particuliers - Nom-genre-neutre - Nom-pluriel et règles d'orthographe - Nom-double genre
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Nom - pluriel

Pluriel – Meervoud

Mettez au pluriel.

Bon courage !!!

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Nom - pluriel" créé par inda avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de inda]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. De leraar toonde ons hoe we met de verschillende soorten moesten werken. (kettingzaag)

2. Mijn schaar knipt niet goed meer, ik zal eens al mijn doen slijpen. (schaar)

3. Ik ga altijd in zee zwemmen met mijn . (zwemvlies)

4. Er is dit weekend weer een tentoonstelling van mooie . (schilderij)

5. De gaan altijd maar de hoogte in! (tarief)

6. Mijn broer droomt altijd van auto's, vandaar dat hij altijd naar alle gaat kijken . (rally)

7. We gaan met de school verschillende bezoeken. (bedrijf)

8. In de winter zie je de rook uit de komen als het koud is. (schoorsteen)

9. Bij de juwelier waren veel gestolen. (horloge)

10. Op school schrijft de leraar altijd met dure . (pen)