> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Composés | Formation | Noms [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Nom-pluriel - Adjectif employé comme nom - Nom-pluriel-(2. Terminaison en-S) - Nom-pluriel-(3. Mots invariables) - Nom-diminutifs - Formation des mots (1) - Nom-pluriel-cas particuliers - Nom-genre-neutre
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Noms composés avec huis (maison)

De nombreux mots néerlandais sont des mots composés qui s'écrivent en un mot.

N'oubliez pas que le genre d'un mot composé est toujours celui de son deuxième élément.

Le thème de ce test concerne le mot 'maison', c'est-à-dire 'huis' en néerlandais; il n'est donc pas étonnant que tous les mots proposés commencent par 'huis'.

Faites votre choix dans le menu déroulant afin de rendre à chaque phrase le mot qui lui convient.

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Noms composés avec huis (maison)" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Vader draagt een mooie huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas, een cadeautje van moeder.

2. Als ik ziek ben, laat ik de huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas komen.

3. De heer Koenen is huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas en zijn huizen brengen hem veel geld op.

4. Ik heb geen huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas want ik lijd aan allergie.

5. Peter komt dikwijls bij ons; hij is onze beste huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas.

6. De dokter was niet thuis : hij is op huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas,heeft zijn secretaresse gezegd.

7. Op een formulier moet je vaak je huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas vermelden.

8. Koop je soms producten van het huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas in je supermarkt ?

9. Vader is niet tevreden want onze huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas is nog verhoogd.

10. Julia werkt niet goed op school maar haar moeder heeft voor haar een goede huisadreshuisartshuisbezoekhuisdierhuiseigenaarhuishuurhuisjashuisleraarhuismerkhuisvriend Je ne sais pas gevonden.