> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Particules [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Verbes à particules - Particule (la) : IN - Particule (la): AAN - Particule (la): MEE - Particule (la) : DOOR - Particule (la): AF - Particule (la): NA - Particule (la): UIT
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Particule (la): VOOR - cours

La particule VOOR.

Les particules jouent un grand rôle dans la construction d'un verbe.

Les principales particules sont aan - af - bij - door - in - mee - na - om - onder - op - over - tegen - terug - uit - voor - weg.

Suivant leur signification propre, elles modifient le sens du verbe auquel elles sont ajoutées.

Complétez :

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Particule (la): VOOR - cours" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. De ingenieur heeft zijn plannen voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

2. Onze leraar heeft ons enkele bladzijden voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

3. In dat restaurant werd ons een lekkere schotel voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

4. Ik heb hem aan de directeur voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

5. We hebben die vertraging niet voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

6. Voor mijn hoofdpijn heeft de dokter aspirientjes voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

7. Wees aandachtig ! Ik heb het je al twee keer voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

8. De bestuurder heeft het ongeval met de fietser voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

9. De secretaris heeft de vergadering voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas.

10. Ik heb mijn horloge voorbereidvoorgedaanvoorgelegdvoorgelezenvoorgeschrevenvoorgesteldvoorgezetvoorgezetenvoorkomenvoorzien Je ne sais pas ; zo zal ik zeker op tijd aankomen.