> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Pluriel [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Nom-pluriel - Nom-pluriel-(2. Terminaison en-S) - Nom-pluriel-(3. Mots invariables) - Nom-pluriel-cas particuliers - Nom-pluriel et règles d'orthographe - Chocolat (le) - Nom-Pluriel - Nom-pluriel
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Pluriels irréguliers

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Pluriels irréguliers" créé par anonyme avec le générateur de tests - créez votre propre test !
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

Pour insérer facilement des caractères accentués :

1. Het kind gaat naar de bioscoop. De gaan naar de bioscoop.

2. De baby huilt. De huilen.

3. De boer wil zijn kalf niet verkopen. De boer wil zijn niet verkopen.

4. Ik zing een lied voor mijn baby. Ik zing voor mijn baby.

5. De weg is heel smal. De zijn heel smal.

6. Ik heb een lelijke wond aan mijn knie. Ik heb een lelijke wond aan mijn twee .

7. Ik ben lid van de schaakclub van Brugge. Wij zijn van de schaakclub van Brugge.

8. Parijs is een grote stad. Parijs en Tokyo zijn grote .

9. Mijn glas is leeg. Mijn zijn leeg.

10. Ik heb een ei gekocht aan de boerderij. Ik heb gekocht aan de boerderij.