> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Pronoms | Relatives | Subordonnées [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Propositions subordonnées relatives (1) - Propositions subordonnées conjonctives - Proposition infinitive - Propositions subordonnées relatives (4) - Propositions subordonnées relatives (3) - Subordonnée - Pronoms relatifs - Propositions subordonnées relatives (2)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Pronoms relatifs

Ajoutez le pronom relatif

Intermédiaire Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Pronoms relatifs" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Hoe heet de bediende datdiewieJe ne sais pas daar zit.

2. DatDieWatJe ne sais pas ik daar zie is vreselijk.

3. Het is een mœilijke tekst waarvanvan wiewiensJe ne sais pas ik niets begrijp.

4. Mijn ouders wonen in een flatgebouw diewiedatJe ne sais pas in een klein straatje staat.

5. De secretaresse waarmeemet wiewiensJe ne sais pas ik spreek vraagt ook mijn C.V.

6. Het meisje datwiedieJe ne sais pas het huishouden doet is heel sympathiek.

7. Is dat de jongen met wiewaarmeewaarvanJe ne sais pas de ouders op reis zijn ?

8. Het boek diewaaroverover wieJe ne sais pas ik spreek vertelt het leven van Beethoven.

9. Ik heb een tante diewievan wieJe ne sais pas heel rijk is.

10. WatWieWat wieJe ne sais pas ik heb gehoord, zal ik het nooit voortvertellen.