> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Relatives | Subordonnées [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Propositions subordonnées relatives (1) - Propositions subordonnées conjonctives - Proposition infinitive - Propositions subordonnées relatives (4) - Propositions subordonnées relatives (3) - Subordonnée - Pronoms relatifs - Propositions subordonnées relatives (2)
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Pronoms relatifs

Die ou dat ?

Si une révision s'impose, consultez ce  test

Avancé Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Pronoms relatifs" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Ik zou graag willen wonen in een brede laan datdie Je ne sais pas aan een kant niet bebouwd is.

2. De leerling geeft een antwoord datdie Je ne sais pas niet juist is.

3. Een hond datdie Je ne sais pas blaft is niet altijd gevaarlijk.

4. Het meubel datdie Je ne sais pas hij gekocht heeft is niet in goede staat.

5. Het kind datdie Je ne sais pas je hoort huilen is het broertje van Mia.

6. De koelkast datdie Je ne sais pas we besteld hebben, is duur.

7. Het bier datdie Je ne sais pas we drinken is te warm.

8. Mia draagt een grote schaal datdie Je ne sais pas vol met koekjes getast is.

9. 's Morgens eten we lekkere broodjes datdie Je ne sais pas door moeder gebakken zijn.

10. Petra heeft het bed datdie Je ne sais pas je hier ziet in Amsterdam gekocht.