> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Grands débutants [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Qui suis-je? - Nombres-compter de 1 à 10 - Maison (notre) - Bilan N°1 - Famille (notre) - Vêtements (les) - Moyens de transport - Bilan N° 2
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Temps (le)qui passe

Wanneer.... ?

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Temps (le)qui passe" créé par mariebru avec le générateur de tests - créez votre propre test ! [Plus de cours et d'exercices de mariebru]
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

1. Het is 8 uur. Ik sta op. de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas

2. Ik eet : het is twaalf uur. de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas

3. Het is 9 uur : ik ga naar bed. de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas

4. Tijdens de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas gaat Paula naar school.

5. Gerda gaat de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas naar Brussel.

6. Peter zal de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas een museum bezoeken.

7. Tijdens de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas is er geen zon.

8. Paul heeft de avondde dagde middagde morgende nachtgisterenmorgenvandaag Je ne sais pas een nieuw boek gekocht.